Meiraap ziet er misschien uit als een wintergroente, maar dit vrolijke knolletje heet niet voor niets meiraap. Doordat hij niet winterhard is, kan hij pas in het voorjaar weer gekweekt worden.
Raadpleeg altijd het productetiket voor de meest accurate informatie over ingrediënten en allergenen
100 gram
Meiraap
3 stuk(s)
Knoflookteen
65 gram
Kastanjechampignons
1 cm
Verse gember
25 gram
Peultjes
1 stuk(s)
Bosui
½ zakje(s)
Kerriepoeder
(Bevat Selderij, Mosterd)
100 gram
Gedroogde udonnoedels
¼ stuk(s)
Limoen
75 ml
Kokosmelk
10 gram
Gezouten pinda's
50 ml
Zoutarme groentebouillon
naar smaak
Peper en zout
½ el
Zonnebloemolie
Bereid 50 ml groentebouillon per persoon. Schil de meiraap. Snijd de meiraap in blokjes van 1 bij 1 cm. Pers de knoflook of snijd fijn. Snijd de kastanjechampignons in plakjes. Rasp de gember. Dop eventueel de peultjes.
Tip: Sommige peultjes hebben draadjes. Die kun je makkelijk verwijderen bij het wegsnijden van de uiteinden.
Breng ruim water aan de kook in een pan met deksel voor de noedels. Snijd de bosui in ringen. Houd van het groene gedeelte een klein deel apart voor de garnering.
Verhit 1/2 el zonnebloemolie per persoon in een hapjespan met deksel op middelhoog vuur. Fruit de bosui en knoflook 1 minuut. Voeg de meiraap, champignons en gember toe en bak 4 minuten. Voeg de peultjes en kerriepoeder toe en bak nog 2 minuten.
Voeg de gedroogde udonnoedels toe aan het kokende water en kook, afgedekt, in 2 - 3 minuten half gaar. Snijd de limoen in partjes. Roer de kokosmelk goed door zodat eventuele klontjes oplossen.
Voeg de kokosmelk en de bouillon toe aan de hapjespan met de groenten en breng al roerend aan de kook. Dek de pan af en laat de saus 2 minuten zachtjes koken. Voeg de noedels toe aan de hapjespan en laat, afgedekt, nog 5 minuten zachtjes koken.
Verdeel de noedels en saus over diepe borden. Garneer met de pinda's, een limoenpartje en het achtergehouden bosui.